Wim Brands – in memoriam

De dichter, schrijver en de man die de mens achter ‘het boek’ zichtbaar maakte is niet meer: Wim Brands overleed op maandagochtend 4 april 2016 in Amsterdam. Hoewel hij een briljant interviewer was, vind ik de term ‘interview’ in dezen te min, te plastisch. Zijn zogenoemde interviews gingen namelijk verder dan een simpele vraag-en-antwoord conversatie. De gesprekken die hij voerde waren empathisch, warm en vol oprechte interesse in de gast en het verhaal. Geen technisch gezever en niets van dat al te vaak aanwezige literaire dédain.
Brands maakte literatuur levend, in samenspraak met zijn gasten, de schrijvers.

Wim kampte sinds kort met een depressie die hem totaal onverwacht naar een zelf gekozen einde dreef.

(hoofdredacteur VPRO televisie Karen de Bok)

Depressie is een sluipmoordenaar, die de opmerking een ‘zelfgekozen dood’ dubieus maakt. Je rijdt met je auto richting een ravijn terwijl de remmen niet werken. Je wilt niet doorrijden, je wilt op de rem trappen, maar het heeft geen nut want de remmen doen het niet.

Onlangs was er het depressiegala, het boek over Antonie Kamerling is veelgelezen, de dood van Joost Zwagerman bracht reuring en gelukkig zijn er steeds meer mensen die zich naar buiten toe durven te uiten over hun leven met depressie.

Depressie is een motherfucker.

Wim Brands, boeken en depressie… onderstaand een fragment uit mijn volgende boek. Wellicht dat het een minuscuul inzicht geeft in hoe een depressie kan voelen, of wat het met een mens kan doen.

Fragment uit Eeuwig Donker

Die ene keer dat ik onder volledige narcose ben geweest, is één van de mooiste momenten uit mijn leven. Van het moment zelf weet ik niets meer, logisch. Maar na ontwaken realiseerde ik me dat het de dood was waaruit ik zojuist was ontwaakt.
Het was het totale niets, een volledige duisternis zonder prikkels, geur, kleur, geluid, maar het was vooral een stilvallen van de razende radartjes in mijn overvolle chaotische hoofd.
Alles viel op zijn plek op het moment dat alles stil viel. Dit is hoe het is om dood te zijn, bedacht ik me. Je bent gewoon weg, je lost op in de oneindigheid van het heelal.
Er is geen hemel, geen hel. Er zijn geen 72 maagden, geen hemelpoorten, geen goden. Niemand die me tijdens mijn leven was ontvallen stond me op te wachten. Er was geen weerzien met de schitterende zielen van dode geliefden. Geen lichttunnels. Er was gewoon simpelweg helemaal niets.

Op de momenten dat ik geen uitweg meer zie uit de constante brij aan gedachten, aan die stofjes die maken dat ik me ellendig voel, ook als er geen aanwijsbare reden toe is, dan wil ik gewoon niet meer. Dan wil ik dat het stopt. Dan wil ik onder narcose gebracht worden en terug naar die inktzwarte ruimte, naar de eeuwige duisternis waar niets is.