Bekendmaking: locatie boekpresentatie

Op 28 september is de boekpresentatie van RÄV, mijn derde thriller. En jommes dat feestje gaat me toch op een toffe plek plaatsvinden!

Als ik nu zeg… “Het gebouw was tot 1922 woonhuis van de redersfamilie Van Hoboken. Hun salon is nu de ontvangstruimte van het museum. Met het wandkunstwerk van Dorine de Vos & Rosie Stapel en het oorspronkelijke ornamentenplafond uit 1852 combineert de ruimte modern en klassiek, en speelt de museumcollectie een subtiele, decoratieve rol…”

Of… dat je op deze locatie kunt kijken naar een dode necrofiele homoseksuele eend… dan gaat er wel een belletje rinkelen toch?

Want de zaal op de locatie waar mijn derde boek officieel het levenslicht zal zien, is niks minder dan de ontvangstruimte van Villa Dijkzigt, ofwel, de Hoboken Salon van Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam!

Niet alleen krijgen zij die een preorder hebben geplaatst voor RÄV een exclusieve uitnodiging voor de boekpresentatie, ook mogen zij na de presentatie het museum in. En geloof me, dat wil je. Mijn favoriete plek: Het Kabinet van dr. A.B. van Deinse.

RÄV reserveren? Doen!

Schrijven
Eveline Broekhuizen vroeg mij onlangs op het forum van writers:community hoe ver ik ben met RÄV en of ik daar wat meer over kan vertellen.
Kort technisch: ik zit op 15.000 woorden, ik streef naar 70.000/75.000 woorden. Dat wordt dan een boek van ongeveer 300 pagina’s. Ik vind dat een fijn aantal voor een thriller; niet te dik, zeker niet te dun en dik genoeg om de lezer een flink aantal uur te verwonderen.

Op mijn auteurssite staat een teller, daarin kun je zien hoeveel uur nog tot aan de boekpresentatie. De tijd tikt. Weg. En de tijd tikt snél weg. Al zou ik met gemiddeld 500 woorden per uur en op het moment van schrijven nog 3.200 uur voor de boeg op 1.600.000 woorden komen… je zou er bijna rustig van worden. Da’s een boek van 6.400 pagina’s, maar goed, ook ik moet weleens slapen, eten of even een frisse neus halen.

Er is dus een strakke planning voor de komende twee maanden. Mijn dagen gaan in blokken gedeeld worden: in drie blokken van twee uur schrijf ik dan tenminste 2.000 woorden per dag.
Tussentijds stuur ik mijn lopende manuscript naar Maartje, mijn professionele taalnazi, die de boel redigeert. Ik laat een aantal mensen stukken meelezen en leg hun kritieken uiteraard beledigd naast me neer. Wat denken ze wel niet.

Om dan vervolgens te bekijken of ze misschien toch gelijk hebben.

Vorige week zat ik in Overijssel, op de veranda van een pipohut en de bloedhete nachten sliep ik in mijn tentje. Soort mini-schrijfretraite en een mooie locatie voor het interview dat ik aan NRC gaf over de financiële consequenties van het afgelopen jaar waarin ik alles op alles zet om mijn uitgeverij ook echt een uitgeverij te maken, twee boeken uit te geven en aan de derde te beginnen.

Dat soort dagen koester ik, want het zijn ultiem fijne dagen. Knop om en zonder zorgen de hele dag schrijven en bezig zijn met mijn toko. Eten koken, de natuur in, een biertje drinken en repeat.
Enne, komt die inspirational quote: je hebt maar één leven dus go for it!